Wie omstreeks 1932 aan de westzijde Pingjum binnenkwam kreeg dit prachtige straatgezicht te zien. Hij of zij had dan al enkele tientallen meters over de Grote Buren afgelegd en zag in de verte de 27 meter hoge dorpstoren.
Dit deel van de ‘Buorren’ was vrijwel alleen aan de noordzijde bebouwd en het was een aaneenschakeling van winkeltjes, zo hier en daar afgewisseld door een ambachtelijk bedrijfje. Zo staan de dorpelingen links op de foto voor een schilderzaak waar nu een zilversmid in haar atelier de mooiste voorwerpen smeedt.
Aan de overkant van de straat zorgt een rij fikse bomen voor schaduw. Daarachter bevond zich ‘De Seize’, een weiland waar koeien graasden en waar ook gespeeld werd. Vee en spelende kinderen hebben inmiddels plaats gemaakt voor nieuwbouw. Achter de meest rechtse boom is nog een glimp te zien van de voormalige lagere school.